Debat toekomst van het Zwolse grondbeleid

11 januari 2021

De gemeente Zwolle heeft ongeveer 700 hectare grond in bezit. Grond die we gebruiken om bijvoorbeeld woningen op te bouwen, bedrijven te huisvesten of waar stadslandbouw plaatsvindt. In economisch goede jaren verdient de gemeente veel geld op deze gronden. Geld dat we gebruiken voor andere zaken die we als stad belangrijk vinden. Op die manier zijn de gemeentelijke gronden dus ondersteunend aan de ontwikkeling van de stad. Eenmaal per jaar legt het college verantwoording af over het financiele resultaat van de gronden die we in ontwikkeling hebben. Dat gebeurt met de meerjaren prognose vastgoed (MPV).

Hoewel ons grondbeleid ondersteunend is aan de ontwikkeling van de stad en het doel dus niet gaat om geld verdienen, ligt de nadruk in de MPV wel vrijwel volledig op het financiele resultaat. Dit heeft ook zijn effect in de manier waarop wij naar projecten kijken: komt er onder de streep wel een financiele plus uit? Dit zagen we bijvoorbeeld in Breezicht waar de ontwikkeling van Breezicht Noord en Breezicht Zuid samen een financiele plus moesten laten zien. Maar wat nu als een project in de toekomst een flinke min laat zien doordat de gronden niet genoeg geld opleveren? Gaat die dan niet door? Gaan we de woningen dan niet meer bouwen? Of leggen we geld bij omdat er veel maatschappelijk rendement behaald wordt, bijvoorbeeld doordat we Zwollenaren kunnen huisvesten in die nieuwe energieneutrale woningen? De kans dat we meer en meer op zo’n manier naar zowel de financiele als de maatschappelijke effecten van een project moeten gaan kijken neemt alleen maar toe.

Onze fractie heeft daarom tijdens het debat op 11 januari gepleit voor een verbreding van het grondbeleid naar het meer en meer meenemen van maatschappelijk rendement. Dat zou was ons betreft op drie manieren moeten gebeuren.

  1. Ten eerste het opnemen van maatschappelijk rendement in de paragraaf of in een nota grondbeleid. Welke maatschappelijke afwegingscriteria dan een rol spelen wordt expliciet onderdeel van het grondbeleid.
  2. Ten tweede vraagt het om toepassing van deze criteria bij projecten. Oftewel: bij het opstarten van een project moeten we de financiële en maatschappelijke effecten op een rijtje zetten ten behoeve van een integrale afweging.
  3. Tot slot vraagt het dat we een terugkoppeling krijgen over de financiële én maatschappelijke effecten.

Onze fractie heeft niet de illusie dat we alle maatschappelijke effecten kunnen kwantificeren. Maar we vinden het wel belangrijk dat we als raad het gesprek voeren over de kosten en de baten die wij belangrijk vinden. Oftewel: wat levert het op en wat hebben we daar als raad voor over? Ook om daarmee te voorkomen dat belangrijke projecten in de stad niet doorgaan enkel en alleen omdat de grond niet genoeg geld oplevert. In die gevallen zullen we daar soms aan gemeente geld bij moeten doen. Wij zien daarom  graag een verbreding van het grondbeleid naar meer maatschappelijk rendement. Tijdens het debat op 11 januari heeft de wethouder aangegeven dit mogelijk verder te willen onderzoeken. Wij zullen dit nauwlettend volgend.