MdV,
Het Ontwikkelkader Spoorzone dat het college nu aan ons voorlegt, roept bij de fractie van de Partij van de Arbeid gemengde gevoelens op.
Inhoudelijk kunnen we ons in grote lijnen wel vinden in dit richtinggevend kader voor de gebiedsontwikkeling in de Spoorzone in de komende tien tot twintig jaar. Dat is niet zo verwonderlijk omdat het Ontwikkelkader voortbouwt op de Strategische Agenda gebiedsontwikkeling Spoorzone waarmee ook wij in 2018 hebben ingestemd. En de zes leidende principes voor de toekomstige ontwikkelingen in de Spoorzone liggen ook wel voor de hand. [- we maken volop ruimte voor interactie; – we zorgen voor blijvende vernieuwing; – we geven voorrang aan schone mobiliteit; – we richten ons vizier op de toekomst; – we gaan voor kwaliteit van leven; – we bouwen samen aan de Spoorzone;]
De concrete uitwerking moet echter duidelijk maken wat de realiteit wordt.
Ik merk hier wel bij op dat wij nog niet overtuigd zijn van nut en noodzaak van het Engelenpad als ‘iconisch project’. Een goede looproute in dit gebied is prima en zelfs noodzakelijk, maar dit oogt nu sterk als een tekentafelproject waarvan het laatste stuk – tussen de campus van Windesheim en de IJssel – ingrijpende consequenties heeft voor natuur en landschap dat zonder overleg met betrokken inwoners in dit gebied wordt gedropt.
De inhoud biedt dus in grote lijnen een mooi perspectief. Waar wij ons zorgen over maken is de vraag hoe dat fraaie perspectief gerealiseerd gaat worden. Ik wil dat toelichten aan de hand van de volgende punten.
- Woningbouw. Het Ontwikkelkader legt voor de Spoorzone een forse ambitie neer: in dit gebied moeten 3.000 tot 4.000 woningen worden gerealiseerd. Op dit punt heeft Zwolle de afgelopen week een valse start moeten incasseren: de Zwolse aanvraag voor de Woningbouwimpuls van het Rijk is – in tegenstelling tot die van Deventer – afgewezen met als argument dat de plannen ‘te weinig concreet zijn’. Dat baart ons zorgen en daarom hebben wij voor de wethouder de volgende vragen. Hoe goed had Zwolle zijn huiswerk gedaan? Hoe goed is de Zwolse lobby in Den Haag, zowel ambtelijk als bestuurlijk? Als deze aanvraag in de herkansing opnieuw zou worden afgewezen, welke consequenties heeft dat dan voor het woningbouwprogramma in de Spoorzone? Wat gaat het college eraan doen om bij de volgende ronde wel in de prijzen te vallen?
- Sturing op realisatie. Afgezien van enkele harde elementen die de gemeente zelf realiseert (Passerelle, Engelenpad, Koggepark) staat of valt de realisatie in de diverse deelgebieden met initiatieven en medewerking van derden (zoals eigenaren, ontwikkelaars, onderwijsinstellingen). Het Ontwikkelkader wijdt hier wervende teksten aan, maar wethouder, hoe zeker is dit nu allemaal? Staan de initiatiefnemers zich nu al te verdringen bij de deur van het stadhuis? Heeft u al concrete aanbiedingen? Of kijkt men de kat uit de boom, ook los van de coronacrisis? En wat kan of wil de gemeente doen om de ontwikkelingen echt op gang te brengen als dat nodig mocht zijn?
- Het tijdsperspectief. In de beslisnota wordt gesproken over ‘gebiedsontwikkeling in de komende tien tot twintig jaar’. Dat is een lange, maar vooral een heel rekbare periode. Daarbij valt op dat het Ontwikkelkader voortdurend spreekt over ‘stapsgewijs’ en ‘geleidelijk’. Dat laatste is bijvoorbeeld van toepassing op het onderdeel mobiliteit, waar het zgn. STOMP-principe moet gelden. Als de (her)ontwikkeling van deelgebieden tien tot twintig jaar gaat duren, hoe krijg je de voorrang voor langzaam verkeer en OV boven de particuliere auto dan daadwerkelijk gerealiseerd? Dat kost toch veel meer moeite dan in een wijk die nog volledig moet worden gebouwd? Graag horen wij een reactie van de wethouder hierop.