2019, het jaar waarin alles nog normaal leek. Maar ook toen hadden we te maken met grote uitdagingen en ambities. Ook toen konden mensen moeilijk een woning vinden, was men in de wijk bezig met vergroenen, of had men zorg nodig. En op al deze en meer onderwerpen is de gemeente druk geweest. Dat maakt – ondanks dat de situatie nu anders is – het belangrijk om ook terug te blikken op 2019.
Over het geheel genomen zijn er veel positieve dingen gebeurd waardoor wij in kunnen stemmen met de jaarstukken. Op diverse plekken in de stad is woningbouw gerealiseerd , hervormingen in het sociaal domein krijgen z’n beslag, de opwekking van duurzame energie vordert gestaag en niet te vergeten: station Stadshagen is eindelijk geopend. En dit alles leidt onder de streep ook nog eens tot een positief financieel resultaat.
Tegelijkertijd zijn er ook dingen waar we als gemeente achterlopen en waarin de voortgang beperkt is. Voor een drietal daarvan vragen wij aandacht.
Allereerst energiebesparing. Het doel is 25% minder verbruik in 2025. De jaarstukken leren ons dat tot en met 2018 er geen sprake was van een noemenswaardige daling. De concept RES heeft ons zelfs geleerd dat de warmtevraag richting 2030 niet verminderd , waardoor we dus enorm moeten besparen op elektriciteit. Onze vraag is daarom: hoe kijkt het college naar de voortgang op energiebesparing en doelrealisatie in 2025? En wat gaat het college doen om dat recht te trekken? En vooral ook: wat zien onze inwoners daarvan?
En tegelijkertijd voorzitter, zien we in de antwoorden op de technische vragen aangaande de energietranstitie meerdere malen teksten als: hiervoor is binnen het programma geen budget, cofinanciering kan niet geboden worden, of, dat kan niet binnen de bestaande capaciteit worden opgepakt. Daarom de vraag: is de wethouder bereid om de raad bij het najaarsmoment een beknopte evaluatie van de voortgang van het plan van aanpak voor de energietranstitie aan te bieden? Zodat we dit als raad kunnen gebruiken bij een integrale afweging of er meer middelen nodig zijn voor dit programma.
Dan voorzitter, een tweede onderwerp waarop de realisatie van ambities achterblijft: de hoeveelheid restafval. Deze staat eind 2019 op 177 kilo per huishouden. We kijken hierbij vol verwachting uit naar de aanvullende maatregelen van de wethouder om dit terug te dringen naar de 100 kilo. Problematisch is echter niet alleen de voortgang op dit doel in het kader van het milieu.
In de begroting is namelijk aangegeven dat de kosten voor afval flink gaan stijgen – al in 2021 – als we de 100 kilo niet halen. En aangezien het daar niet naar uit ziet betekent dit dus extra structurele lasten, of voor de gemeente of voor onze inwoners. Beide zijn volgens ons onwenselijk. Onze fractie begrijpt dat – door corona – het plan nog niet bij de raad ligt, maar gezien de urgentie hierop is er ongetwijfeld nagedacht over de extra inzet die het college wil gaan plegen bovenop het Grondstoffenplan. Graag horen wij de wethouder hierover.
Tot slot, de toegankelijkheid en informatiewaarde van de jaarstukken. Deze bevatten erg veel informatie. En dat begrijpt onze fractie. Er gebeurt immers veel in een jaar. Lastig is echter dat er vooral gefocust wordt op wat er gebeurd is, in plaats van de mate waarin dit aan doelbereiking heeft bijgedragen. En als die link niet helder is, dan in ieder geval: zijn doelen bereikt of niet. Maar indicatoren gaan over 2016, 2017 of meestal en op ‘z’n best over 2018. Terwijl met de jaarstukken verantwoording moet worden afgelegd over de realisatie van doelen in 2019.
Gezien het advies van de accountant dit jaar én vorig jaar, gezien de bevindingen van de auditcommissie én gezien het lopende (213a) onderzoek naar het versterken van het sturend vermogen van de beleidscyclus, willen wij het college vragen hier nu echt werk van te maken.