Ondanks een drietal zaken die ons opvallen, kan de fractie instemmen met de Meerjarenprognose Vastgoed (MPV). Het betreft grotendeels een helder verhaal, met een mooi financieel resultaat, waardoor we ook in deze onzekere tijden nog mogen spreken over investeringen. Een compliment daarvoor aan het college.
Wel vallen ons dus een drietal zaken op, zaken die ons voor een belangrijk deel al eerder opvielen en zich vooral richten op de toekomst van het grondbedrijf.
Ten eerste de risico’s. We zien hier een verdubbeling van de gewogen risico’s van zeven miljoen tot ruim veertien miljoen. Op een gedeelte hiervan hebben we weinig invloed, maar zorgelijk hierbij is dat een belangrijk gedeelte van de toename in de projectgebonden risico’s zich voordoet in de categorie hoog. Daar is sprake van een vervijfvoudiging van de risico’s.
Twee projecten die daarbij opvallen zijn de Scholtensteeg en Breecamp Noord. Bij de Scholtensteeg begrijpen we dat zeven van de elf kavels onder optie zijn, maar verdere voortgang is afhankelijk van het stikstofvraagstuk. Graag horen wij de wethouder of hij sinds het verschijnen van de MPV al beter kan inschatten of stikstof op die plek een probleem gaat zijn.
Voor Breecamp Noord wordt een hoog risico aangegeven als gevolg van een mismatch tussen vraag en aanbod. Het antwoord op de technische vraag hierover leert echter dat het erg goed loopt met de verkoop van vrije kavels. Dan is mijn vraag aan de wethouder: als het nu zo goed gaat, waarom wordt dit risico dan zo hoog ingeschat?
Een tweede belangrijk punt zijn de zogenaamde KEC-ambities (in 2050 klimaatbestendig en energieneutraal; werken aan een circulaire economie). Bij de MPV van vorig jaar hebben wij aangegeven dat het mooi is dat we een aantal basiseisen hebben op het gebied van klimaat, energie en circulariteit. Maar toen heb ik ook aangeven dat de toon in de MPV helaas anders was: duurzaamheid was nog niet volledig doorgevoerd in beleid, duurzaamheid kon een vertragend effect hebben in de onderhandelingen met marktpartijen en duurzaamheidsvraagstukken werden als risico gezien. Kijkende naar de huidige MPV zien we nog steeds precies dezelfde teksten.
Het blijven zien van de KEC-ambities als een risico of een vertragend effect, is in tegenspraak met het feit dat we deze ambities gewoon als basiseisen zien.
Nu wordt in de voorliggende beslisnota gesteld dat er als gevolg van de zogenaamde stapeling van ambities, er een scherpe en duidelijke koers nodig is. Daarover heb ik twee vragen aan de wethouder. A. in welke mate ervaart hij dat de KEC-ambities nu in de praktijk tot vertraging of grote meerkosten leiden? En B. wat zijn de ideeën van de wethouder dan over hoe de zogenaamde scherpe en duidelijke koers?
Wij willen er in ieder geval voor pleiten om als er gesproken wordt over KEC-ambities, niet te spreken over risico’s en vertraging. Als je het namelijk vaak genoeg zegt gaan we het nog geloven ook, terwijl we allemaal weten dat het niet toepassen van de KEC-ambities het echte risico is.
Tot slot: de toekomst van het gemeentelijke grondbedrijf. Afgelopen januari heeft onze fractie samen met D66 gepleit voor een brede verkenning naar de toekomst van het grondbedrijf. Een half jaar verder blijkt deze behoefte des te groter. We zijn dan ook blij dat dit onderzoek goed is opgepakt en dat we afgelopen dinsdag uitgebreid zijn bijgepraat over de voortgang van de verkenning.
Met name kijken we uit naar de verdere uitwerking van hoe om te gaan met de maatschappelijke businesscase. Dit is des te belangrijker in de huidige situatie waarin het stikstof dossier nog lang niet uit het zicht is en een recessie in het verschiet ligt. Juist straks, als onze gronden wellicht geen geld opleveren, is het van belang om een integrale afweging te maken. We kijken dan ook reikhalzend uit naar de opinienota.