Door op 6 oktober 2015

Voortgang varianten spoortracé Zwolle-Herfte

Afgelopen raadsvergadering (5 oktober) kregen wij als gemeenteraad de gelegenheid een advies uit te brengen aan het college over de varianten voor de verbetering van het spoortracé Zwolle-Herfte. Dit is bedoeld om het college richting te geven met het oog op het bestuurlijk overleg van 16 oktober a.s. tussen de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe en Overijssel en de gemeente Zwolle. Dat overleg moet leiden tot een advies aan de staatsecretaris van I&M over de voorkeursvariant voor de spooraanpassing Zwolle-Herfte. De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij hecht aan een eensluidend standpunt van de vijf regionale overheden. Anders gezegd: een variant die in Noord-Oost Nederland breed gedragen wordt zal worden opgenomen in het ontwerp-tracébesluit dat uiteindelijk zal leiden tot de spoorverdubbeling tussen Zwolle en Herfte met een ongelijkvloerse kruising tussen de lijnen naar Meppel en Emmen.

Het gaat hier vanavond dus wel ergens over: de raad adviseert mee over een spooraanpassing in Zwolle die alles te maken heeft met de positie van de stad als tweede spoorwegknooppunt van Nederland, daarom van landelijke betekenis is en zeker honderd jaar mee zal gaan, maar die ook een grote lokale impact heeft. Dat vraagt om een zorgvuldige benadering en een brede afweging van belangen.

De fractie van de Partij van de Arbeid wil deze afweging maken door Zwolle-Herfte niet geïsoleerd te bekijken, maar te benaderen als onderdeel van het totale project Spoorzone/Zwolle Spoort. Want dat is het kader waarin dit deelproject speelt: de keten vanaf het nieuwe opstelterrein RGS tussen de hogeschool Windesheim en het Engelse Werk, via de herinrichting van de sporen aan de oostkant van het station tot en met de spooraanpassing Zwolle-Herfte. En wat Zwolle betreft is ook de verplaatsing van het busstation naar de zuidzijde van het station en de bouw van de busbrug verbonden met de grote spoorse ingrepen. Het is goed om ons die samenhang voortdurend te realiseren: alle deelprojecten grijpen in elkaar en zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Dat vereist een lange-termijnblik en goed samenspel tussen alle betrokken partijen (de gemeente, de vier provincies, het Rijk, ProRail, NS, Arriva en Vitens).

De gemeente heeft hierbij de bijzondere verantwoordelijkheid om te bewaken dat alle ingrepen die de Spoorzone/Zwolle Spoort veroorzaakt, zo worden vormgegeven en uitgevoerd dat zij aanvaardbaar zijn voor de stad en haar inwoners.

Dan komen wij nu tot de beoordeling van de drie varianten voor een ongelijkvloerse kruising van de toekomstige vier sporen tussen Zwolle en Herfte.

Algemeen:

1. Wij willen de drie varianten beoordelen op hun impact binnen Zwolle. Daarbij zijn de spoorverdubbeling en de aanleg van een ongelijkvloerse kruising op zich een gegeven. De vraag is wat in de Zwolse context de beste oplossing is. Uit alle informatie die wij hebben verzameld (stukken van het college + informatieavonden) hebben wij de conclusie getrokken dat geen van de varianten voor Zwolle onbespreekbaar zou moeten zijn, maar dat er wel duidelijke kwaliteitsverschillen bestaan die tot een volgorde in onze voorkeur leiden.

2. De geluidsoverlast van het intensievere treinverkeer (er komen vier treinen per uur bij t.o.v. de huidige zestien (buiten de spits) respectievelijk twintig (in de spits) blijft binnen de wettelijke normen en zal op een belangrijk onderdeel (brug over Almelose Kanaal) flink verminderen.

3. Uit de informatieavonden van ProRail is gebleken dat alle drie varianten voldoen aan aan de minimumeisen die vanuit Noord-Nederland zijn gesteld wat betreft rijtijdwinst tussen Groningen, Leeuwarden en Zwolle. Dat de variant met een fly-over bij de Marsweg de voorkeur zou hebben van de drie Noordelijke provincies omdat die nog wat extra tijdwinst (14 seconden) oplevert, is misschien begrijpelijk, maar het verschil is gradueel en niet principieel en zou daarom wat ons betreft niet doorslaggevend moeten zijn in de keuze van de voorkeursvariant.

4. Bij infraprojecten blijkt het in de regel een goed vertrekpunt te zijn om de oplossing vooral niet ingewikkelder te maken dan noodzakelijk is.

Beoordeling per variant

a. Mimosastraat
Het gaat hier om een relatief lange tunnelbak. De ruimtelijke inpassing vergt compensatie voor het groen dat verloren gaat. De bouwtijd is fors en doordat er weinig ruimte is voor een bouwterrein aan de noordkant van het spoor langs de Mimosastraat zullen de bewoners te maken krijgen met langdurige overlast tijdens het bouwproces.

b. Marsweg
Deze fly-over kent een maximale bouwhoogte van pl. 10 tot 11 meter boven maaiveld en heeft daarmee een forse ruimtelijk impact in een – gedeeltelijk – open gebied. Veel zal hier afhangen van de architectonische kwaliteit. Ook zullen maatregelen tegen grafity noodzakelijk zijn om het bouwwerk ‘toonbaar’ te houden. Het verlies van de bergingsvijver moet worden gecompenseerd. Daarbij kan als positief punt worden opgemerkt dat bewoners rondom het Almelose Kanaal/Wipstrikpark die actie hebben gevoerd tegen het rooien van de voormalige boomkwekerij, tijdens de informatieavond ideeën naar voren hebben gebracht om de compensatiemaatregelen te zoeken op het terrein ten noorden van het spoor. Het lijkt ons de moeite waard dat de gemeente dit in overleg met ProRail en de bewoners serieus bekijkt.

c. Herfte
Hier gaat het om een relatief korte tunnelbak (veel kleiner dan bij de Mimosastraat) die weliswaar in een groen gebied ligt, maar toch ruimtelijk goed inpasbaar is, ook al doordat de bak een stuk voor de huidige spoorsplitsing komt te liggen. Ook is de bouwtijd in deze variant het kortst.

Volgorde van voorkeur

Op grond van onze zojuist genoemde overwegingen komen wij tot het volgende advies aan het college als het gaat om het bepalen van een voorkeursvariant.

1. Herfte
2. Marsweg
3. Mimosastraat

Bij elk van de varianten geldt wat ons betreft dat de gemeente maximaal moet inzetten op ruimtelijke en architectonische kwaliteit, compenserende maatregelen en het benutten van kansen op verzilvering van gemeentelijke ambities (met een lelijk woord ‘meekoppelkansen’ genoemd).

Wij gaan dit advies niet ‘smart’ of hard formuleren wat de gewenste uitkomst betreft: we verwachten dat het college zich in de gesprekken met de andere overheden en ProRail inzet voor een maximaal resultaat voor Zwolle, in de wetenschap dat de gemeente niet als enige partij aan tafel zit. De wethouder gaf tijdens de raadsvergadering wel aan onze voorkeur voor Herfte te delen, zonder dit al hard vast te leggen omdat het bestuurlijk overleg nog moet plaatsvinden.