De energietransitie. Naast corona toch wel het enige andere onderwerp waarover dagelijks berichten in de krant verschijnen. Berichten die doorgaans niet positief stemmen. Afgelopen vrijdag, 29 januari, kwam met het rapport Bestemming Parijs nog naar buiten dat we met het huidige beleid de CO2-ambities voor 2030 zeker niet gaan halen en dat een nieuw kabinet veel meer zal moeten doen dan het huidige. De aangescherpte EU-ambitie van 55 procent minder CO2-uitstoot zal daar ook een rol in gaan spelen.
Deze nationale en Europese dynamiek en ook de beperkte middelen die wij als gemeente hebben voor de energietransitie maakt dat de PvdA een aanpassing van het energieprogramma begrijpt. We moeten kunnen inspelen op veranderde omstandigheden. Maar de keuzes die gemaakt worden, de voortgang die we boeken en het feit dat het plan toch al weer bijna twee jaar geleden is vastgesteld, maakt dat het goed is om hier als raad opnieuw bij stil te staan. En dat doe ik graag op basis van de kern van het plan van aanpak energietransitie. Namelijk: besparen en opwekken.
Ten eerste wil mijn fractie ervoor pleiten dat we vooruitkijken wat betreft grootschalige opwek. In de Regionale Energie Transitie (RES) hebben we, conform ons energieprogramma, ingezet op 650 terajoule. Met de projecten in de verkennende fase erbij, komen we daar in de buurt. Wellicht iets na 2025. Maar onze ambitie voor 2025 is minimaal twaalfduizend terajoule. En het deel dat we niet opwekken met wind en zon moet voornamelijk komen uit geothermie, aquathermie en innovatie-effecten. Maar geothermie is omgeven door grote onzekerheden, van aquathermie en innovatie-effecten zien we nog helemaal niets terug en qua zon en wind zit er verder weinig in de pijplijn. Hier komt nog bij dat de doelstellingen richting 2030 hoogstwaarschijnlijk aangescherpt gaan worden. Oftewel: wij gaan onze energie-opwek doelstellingen gewoon niet halen.
Wij pleiten daarom voor een langetermijnvisie waarin in Zwolle – ook in relatie tot de regio – plek is voor grootschalige opwek, en op welke manier. Gezien de lange ontwikkelduur van projecten moeten we daar nu echt over gaan nadenken. Wij zien daarbij onder andere kansen in het gebied ten westen van de A28, ten westen van Tolhuislanden (Haerst). Daar kunnen we komen tot een volwaardig energielandschap waarmee we tegelijkertijd versnippering tegengaan. De PvdA vraagt of het college bereid is om – na het laatste serieuze gesprek in 2017 – opnieuw samen met de stad te werken aan een dergelijk perspectief.
Dan ten tweede: besparing op ons energiegebruik. Die besparing is er wel, maar deze gaat veel te langzaam om onze doelen te halen voor 2025. Nu wordt gesteld dat besparing lastiger is dan opwek. Maar wat de PvdA dan echt niet begrijpt, is de keuze om de energiebesparing niet meer aan te jagen bij bedrijven. Helemaal in de wetenschap dat wij hier 68 procent van onze besparing moeten halen. En echt onacceptabel is dat ons geen enkel inzicht wordt geboden in hoe we die doelstelling dan wel gaan halen. Daarbij zorgt het feit dat wij onze doelstelling voor 2025 hebben uitgedrukt in een percentage er ook voor dat minder besparing automatisch betekent dat we meer moeten opwekken. Meer zonneparken en meer windmolens dus.
De PvdA-fractie verwacht echt nadere invulling over hoe we de besparing bij bedrijven gaan realiseren. Of de uitvoering daarvan nou bij ons ligt of niet. Eerst zou er een sectorgerichte aanpak komen, die komt er niet. De handhaving op de wet milieubeheer is beperkt. En nu laten we het aanjagen algeheel los. Buitengewoon interessant vinden wij de mogelijkheid die de omgevingswet vanaf 2022 waarschijnlijk gaat bieden: bedrijven verplichten om hun daken vol zonnepanelen te leggen.