Poortjes op station Zwolle: Zwolse aanpak of Zwolse fopspeen?
De toenemende agressie tegen treinpersoneel, met de incidenten van de afgelopen weken als treurig dieptepunt, hebben ertoe geleid dat op 11 maart jongstleden staatssecretaris Mansveld (spoorwegen) en minister Blok van Justitie afspraken hebben gemaakt met NS, ProRail en de vakbonden om de problemen versneld aan te pakken. Zo komen er agenten op de 20 grootste stations, wordt een stationsverbod voor notoire overlastgevers mogelijk per 1 mei aanstaande, komt er meer cameratoezicht op stations en zullen de toegangspoortjes op de stations versneld worden gesloten. Hiermee moet de veiligheid van treinpersoneel en reizigers beter worden gewaarborgd.
Die maatregelen zijn hard nodig: vorig jaar werd er door NS-medewerkers ruim 8.100 keer melding gemaakt van agressie, waarbij ook meer situaties van (ernstig) lichamelijk geweld voorkomen. Daarbij blijkt dat circa 80% van alle agressiegevallen wordt veroorzaakt door zwartreizigers. Voor het goede begrip: sinds de landelijke invoering van de OV-chipkaart is een zwartreiziger iemand die niet vooraf heeft ingecheckt.
Het ligt dus voor de hand dat nu alles op alles wordt gezet om het zwartreizen zoveel mogelijk terug te dringen. Preventieve maatregelen als toegangspoortjes horen daar ook bij. Die poortjes staan of komen op 82 stations door het hele land, waar samen het overgrote deel van de treinreizigers op- of overstapt.
Zwolle, als tweede spoorwegknooppunt van Nederland (gerekend in aantal verbindingen) is daar uiteraard ook bij. In onze stad spitst de discussie zich toe op het plaatsen van poortjes bij de in- en uitgangen van de nieuwe reizigerstunnel die eind juni wordt geopend. De discussie is niet nieuw: in het verleden heeft een meerderheid van de raad zich altijd gekeerd tegen het sluiten van de poortjes omdat daarmee de verbinding voor niet-reizigers tussen de centrumzijde en Hanzeland wordt bemoeilijkt. Het opheffen van de barrièrewerking van het spoor was steeds een belangrijk argument tegen poortjes in de nieuwe tunnel.
Die geest spreekt ook uit de motie van CU, VVD, D66 en Swollwacht die gisteravond voorlag in de Zwolse gemeenteraad en die uiteindelijk met grote meerderheid werd aangenomen. De motie trekt nut en noodzaak van de poortjes als middel tegen zwartreizen in twijfel en roept – via het college van b&w- de NS op om de maatregel nader te onderbouwen. Daarbij wordt onder andere gevraagd naar het aantal zwartreizigers dat in Zwolle opstapt en naar het aantal agressiegevallen waarbij reizigers die in Zwolle zijn opgestapt, betrokken zijn. Er wordt gepleit voor een aparte ‘Zwolse aanpak’, waarbij de nadruk ligt op maatregelen als meer personeel in de treinen en een stationsverbod voor notoire zwartrijders. In ieder geval moet het (permanent) sluiten van de poortjes worden voorkomen, als het kan. Daarbij speelt het argument van de tunnel als vrije verbinding tussen beide zijden van het station een hoofdrol. Als er dan toch poortjes moeten komen, dan zouden die bij de trapopgangen naar de perrons moeten worden geplaatst.
Als PvdA hebben wij ons tegen deze motie gekeerd. Daarvoor hebben we de volgende argumenten.
– Wij vinden dat de motie de indruk wekt dat Zwolle een eiland is, in plaats van een belangrijk knooppunt in het landelijke spoorwegnet en dat de ernst van het probleem onvoldoende wordt erkend.
– Het gaat hier om een landelijk probleem (agressie tegen treinpersoneel) en dus is het terecht dat de staatssecretaris en de NS landelijke maatregelen nemen. Die werken het beste als de keten van beveiligde stations geen gaten vertoont. Daarom is het besluit om de poortjes in het hele land versneld te sluiten wat ons betreft te verdedigen. Hiermee ontstaat ook voor het hele land een nieuwe realiteit: de discussie over het wel of niet sluiten van poortjes is feitelijk achterhaald.
– Gemeenten hebben ook een verantwoordelijkheid in het veiliger maken van het OV en moeten niet dwars gaan liggen als het om poortjes op de stations gaat
– De alternatieven die de motie noemt, zijn geen alternatieven maar maatregelen die deel uitmaken van de landelijke afspraken (stationsverboden) of waarover nog gesproken wordt tussen NS en vakbonden (meer personeel inzetten). Het gaat hier dus helemaal niet om een ‘Zwolse aanpak’.
– De motie vraagt naar gegevens die niet of nauwelijks te geven zijn (zwartreizigers hebben immers niet ingecheckt) en die gezien het landelijke karakter van het probleem eigenlijk ook niet relevant zijn (maakt het voor treinpersoneel of andere reizigers wat uit waar een agressieve reiziger is opgestapt?)
– Het plaatsen van poortjes bij de trapopgangen naar de perrons frustreert een goede doorstroom van reizigers in de tunnel (opstoppingen) en leidt tot extra overlast voor overstappende reizigers die naar een ander perron moeten (twee poortjes passeren).
– Gezien de landelijke afspraken die nu zijn gemaakt, is het onwaarschijnlijk dat NS alsnog bakzeil haalt en voor Zwolle een uitzondering gaat maken met het plaatsen en sluiten van poortjes.
Daarmee zou de ‘Zwolse aanpak’ uit de motie, waar ook wethouder Anker gisteravond zo enthousiast over was, wel eens een ‘Zwolse fopspeen’ kunnen blijken.