Speech ivm afscheid van de gemeenteraad – maandag 28 maart 2022
Vandaag komt er voor mij na bijna vijftien en een half jaar een einde aan mijn werk als volksvertegenwoordiger namens de Partij van de Arbeid.
Tussen 1986 en 1990 was ik vier jaar lid van Provinciale Staten van Groningen en sinds 2010 – met een onderbreking van zeven maanden in 2018 – gemeenteraadslid in mijn geboortestad Zwolle.
Tussen PS en de gemeenteraad zijn veel overeenkomsten, maar de verschillen in tijden en omstandigheden zijn zo groot, dat ik voor mijn gevoel in twee aparte werelden actief ben geweest. In de Staten gold eind jaren tachtig nog het monisme en de PvdA was in Groningen veruit de grootste partij met 25 (van de 55) Statenleden en vier gedeputeerden. Toen ik raadslid werd in Zwolle was het dualisme inmiddels ingevoerd. De PvdA was één van de collegepartijen, maar belandde in 2018 in de oppositie (na honderd jaar bijna onafgebroken sociaaldemocratische deelname aan het college). Het verschil tussen wel of niet deelnemen aan het college is ook voor een volksvertegenwoordiger bijzonder groot, zo heb ik ervaren.
Maar, als ik terugkijk op mijn jaren als raadslid dan is de balans wat mij betreft vooral positief. Allereerst omdat de raad als hoogste orgaan binnen de gemeente er echt toe doet: de gemeenteraad heeft niet het eerste woord in zaken die de stad raken, maar ze heeft wel het laatste woord als het op besluiten aankomt. En dat weet het college ook.
Verder is de stad volop in ontwikkeling met alle kansen en spanningen die dat meebrengt. En dat is iets waar je als raadslid voortdurend middenin zit, waarover je je stem als vertegenwoordiger van de bevolking kunt laten horen en waar je ook in mee kunt sturen.
In de afgelopen drie raadsperiodes heb ik een groot aantal onderwerpen mogen behandelen. Die lagen voornamelijk op het ruimtelijke en economische terrein en waren vaak meer gericht op de langere termijn dan op de actualiteit. Dat paste mij als historicus als een oude jas. En het is geen geheim dat de Spoorzone daarbij mijn favoriete onderwerp was, zonder de rest van mijn portefeuille tekort te willen doen.
Die positieve balans komt ook door de onderlinge verhoudingen binnen de raad en tussen raad en college: die zijn over het algemeen goed en het besef dat we samen voor de stad staan is in de Zwolse raad breed aanwezig. Vergeleken met sommige gemeenten oogt dat misschien wel eens wat saai, maar die ‘saaiheid’ kan wat mij betreft niet genoeg worden gewaardeerd.
En ten slotte noem ik de fracties waarvan ik deel heb uitgemaakt: de bevlogenheid met vaak stevige discussies, maar vooral heel veel warmte en lol met elkaar. Het voelde voor mij als een tweede familie. Ook daarvoor mijn grote dank.
Ik vond het een eer en een voorrecht om in onze stad, in mijn stad, raadslid te mogen zijn. Mijn tijd zit erop, maar jullie gaan door en ik zal jullie vanaf de zijlijn blijven volgen. Pak de toekomst met beide handen aan, respecteer elkaar en zorg goed voor Zwolle. Het ga jullie goed.
Jan Slijkhuis