Meer vertrouwen op uitvoeringsniveau
Afgelopen maand hebben we in de raad de voorjaarsstukken behandeld en daar horen ook de algemene beschouwingen door de fractievoorzitters bij. Mijn bijdrage van 17 juni jl. kunt u hieronder teruglezen. Ik kan ook melden dat ik erg blij ben dat als vervolg op deze bijdrage er een motie is aangenomen door de hele raad, waarin de genoemde onderzoeksrichtingen worden meegenomen door het college.
“Voorzitter, collega’s, toehoorders, het kan niet anders dan dat u van ons verwacht dat de PvdA nu, bij de laatste perspectiefnota, aan het einde van de collegeperiode, in alle toonaarden gaat vertellen hoe ongelofelijk tevreden wij zijn met het behaalde resultaat van dit college de afgelopen vier jaar. Dat doe ik niet. Met het oog op de toekomst wil ik u vertellen over onze grootste worsteling met het huidige collegeakkoord. En ik wil met u delen op welke vragen wij graag een antwoord krijgen om ook de nieuwe raad -waarvan wij uiteraard hopen opnieuw deel uit te mogen maken- gefundeerde keuzes te laten maken voor de toekomst van onze mooie stad.
Natuurlijk zijn we blij dat we ondanks forse tegenvallers een goed armoedebeleid in de benen hebben weten te houden. Dat we lastenverzwaringen voor onze inwoners hebben weten te voorkomen. Dat we naast scherpe bezuinigingskeuzes ook scherpe investeringen hebben gedaan zoals Schaepman, de wolk op de Fundatie en de uitbreiding van Hedon. Dat we dat hebben gedaan samen met de mensen in de stad en dat we als raad daarin constructief hebben samengewerkt. En dat we vrijwel iedere belofte die we deden drie jaar geleden hebben waargemaakt. Natuurlijk zijn we daar blij mee, maar u verwacht niet anders!
De verkiezingen komen er bijna aan dus dan lijkt het nuttig om de rest van onze spreektijd vol te kletsen met het in diverse bewoordingen nog eens en nog eens benadrukken hoe goed dit college functioneert. (En als oppositiepartij doe je natuurlijk het omgekeerde; benadrukken waarom dit college vrijwel niets heeft waargemaakt en dat wat ze heeft gedaan slecht is voor Zwolle en de Zwollenaren). De door communicatiestrategen gepredikte kernboodschap en de kracht van de herhaling. Aan dat ritueel doen we vandaag niet mee. Dat houdt u van ons te goed.
Ik wil namelijk met u delen wat we moeilijk vonden de afgelopen jaren, waar we maar moeizaam een paar kleine stapjes vooruit hebben kunnen zetten en waar veel krachten lijken tegen te werken. Dat is onze ambitie om meer vertrouwen, verantwoordelijkheden, meer mandaat op uitvoeringsniveau te krijgen, zowel in onze eigen organisatie als bij onze partners in de stad. In het collegeakkoord en ook iedere PPN opnieuw hebben we hiervoor gepleit en aandacht gevraagd. In het directe contact met burgers moet de overheid en moeten organisaties in staat zijn direct samen met de burger een oplossing te kiezen en te realiseren. Pas dan kan de inzet en betrokkenheid van mensen in de stad optimaal worden benut. Pas dan krijg je vertrouwen terug als je het geeft, pas dan gaat niet een groot bedrag naar diverse managementlagen en pas dan komt er echte logica van dienstverlening en maatwerk zonder willekeur.
Dit alles vraagt van iedereen een andere manier van werken en dat komt maar moeizaam op gang. Na allerlei moties en opmerkingen de afgelopen jaren die we in dit verband hebben gemaakt over college, ambtelijke organisatie en maatschappelijke organisaties wil ik nu eens hand in eigen boezem steken. Ook de raad zit een andere manier van werken in de weg. Wij blijven regelmatig steken in inmiddels stroperig geworden wolligheid als beginspraak en interactief proces terwijl de raad om vertrouwen op uitvoeringsniveau te geven veel meer zou moeten investeren in scherpe kaders. Kaders die werkelijk richting en daarmee ruime bíeden aan de uitvoering en niet zoals nu vaak nog het geval is kaders die alle ruimte láten doordat ze onopgemerkt of om politieke redenen alle kanten opschieten. Daardoor schiet de raad vaak in de controlestand voordat dat werkelijk nuttig is. Ik geef daarvan twee niet geheel willekeurig gekozen recente voorbeelden: de herbestemming van de Wezenlandenlocatie en de extra huisvesting voor dak en thuislozen aan de van Walsumlaan (maar ook stimuleren/faciliteren is een mooi voorbeeld). De motie ‘Welkom in mijn Wijk’ leek in niet mis te verstane bewoordingen aan te geven dat we huisvesting van bijzondere doelgroepen door de hele stad heen mogelijk willen maken. Toch ging, op basis van eerdere ervaringen de raad op zo’n manier in de controlestand dat onterecht de indruk bij buurtbewoners werd gewekt dat niet de vraag hoe maar de vraag óf er meer dak en thuislozen gehuisvest kunnen worden aan de orde was. Wezenlandenlocatie idem. De ontwikkelaar geeft samen met partners een eerste beeld, op basis van raadskaders voor de locatie om de mogelijkheden te schetsen en stuurt een brief naar de raad waarin ze aankondigt met buurt, raad en belangenorganisaties samen te willen werken aan een mooi eindresultaat. In de raad worden vervolgens direct vragen gesteld waarom er al schetsen liggen, om daarmee op zijn minst de indruk te wekken geen vertrouwen te hebben in de aanpak.
Onze wens om meer vertrouwen op uitvoeringsniveau te leggen is niet veranderd en is sterk van invloed op ons perspectief voor de stad. Als we de gelegenheid krijgen, zullen hier ook de volgende vier jaar op in zetten. En een onderdeel daarvan zal zeker moeten zijn hoe we dat als raad zelf ook kunnen doen.
Ons betoog gaat tot nu toe over onze kijk op de toekomst in reactie op deze laatste perspectiefnota die de minst perspectiefrijke perspectiefnota van deze vier jaar is. Wij begrijpen en steunen deze keuze van het college. De nieuwe raad moet haar eigen keuzes kunnen maken. En dat zijn forse keuzes. Er is een meerjarig gat van 7 miljoen en van 10 miljoen als je de meicirculaire meerekent. Om de nieuwe raad in staat te stellen keuzes op een goede manier te maken stellen wij voor de ambtelijke organisatie hiervoor achtergrondinformatie aan te laten leveren. Wat ons betreft gaat dat bijvoorbeeld om het onderzoeken van de mogelijkheden en consequenties van inkomensafhankelijk beleid, het in beeld brengen van alle organisaties die met overheidsgeld actief zijn in onze wijken en hun doelstelling, doelgroep en bereik en de mogelijkheden tot deregulering. Ook zouden we graag een samenhangend beeld van de lasten ingesteld door overheden voor onze burgers en het MKB krijgen om zo mogelijke lastenverzwaringen of lastenverlichtingen in beeld te krijgen. En tot slot zouden we ook graag in beeld laten brengen wanneer de huidige bezuinigingen op de bedrijfsvoering werkelijk zijn ingebed om zo te kunnen bepalen wanneer en waar opnieuw gekeken kan worden naar de bedrijfsvoering. Dit liefst in samenhang met taken die verschuiven, niet alleen door decentralisaties maar mogelijk ook door verandering van taken van gesubsidieerde maatschappelijke organisaties en natuurlijk in het licht van mijn betoog over het vertrouwen en het mandaat op uitvoeringsniveau.”