Door op 16 maart 2015

Negatieve effecten vuurwerk zoveel mogelijk beperken

Het afsteken van individueel vuurwerk is al een jarenlange traditie. Als jochie van 12/13 opgegroeid in Kampen leefde je helemaal toe naar het oudjaar. Rotjes en astronauten, die we illegaal kochten in Wilsum, carbid schieten en naar de confrontaties met de politie kijken. Ja, in de jaren zestig heb ik als jochie toentertijd mijn eerste traangas in de ogen gehad.

Vuurwerk past bij veel mensen bij oud en nieuw. Tegelijkertijd als je nu rationeel naar dit fenomeen kijkt, zien we vele negatieve neveneffecten en moet je als maatschappij de vraag stellen of we hier wel mee door moeten gaan of in ieder geval hoe we de overlast voor mens, dier en milieu zouden kunnen beperken. Want als je naar die negatieve effecten kijkt, zien we dat er gewonden vallen door het afsteken van vuurwerk. Als de gegevens van de gemeente juist zijn, dan is het mooi dat het lijkt dat de overlast en letsel bij de laatste jaarwisseling minder lijkt. Waarschijnlijk komt dit doordat het afgelopen jaar de tijden waarop vuurwerk mag worden afgestoken, zijn ingeperkt. Toch moeten nog steeds tijdens de jaarwisseling landelijk 800-1000 mensen naar de eerste hulp. Meer dan de helft van alle slachtoffers is jonger dan 20 jaar en ongeveer de helft van de gewonden heeft het vuurwerk niet zelf afgestoken. Vanwege knalvuurwerk lopen naar schatting 800 tot ruim 1.600 mensen lopen jaarlijks blijvende gehoorschade op.

Een ander negatief neveneffect zijn de milieuaspecten. Het afsteken van vuurwerk vervuilt de lucht, vooral met fijnstof, waarop zware metalen meeliften. De eerste twee uur van het nieuwe jaar is de concentratie fijnstof wel veertig keer zo hoog als normaal. Ook zorgt vuurwerk voor bodem- en watervervuiling. Dat komt door het fijnstof dat neerdaalt en door onverbrande vuurwerkresten. Boosdoeners zijn de zware metalen in vuurwerk: barium, antimoon en strontium, die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier. En koper, dat bij te hoge concentraties giftig is voor het waterleven. Voor koper worden de milieunormen in het water overschreden. Vuurwerk draagt daaraan bij: ongeveer achttien procent van al het koper in het oppervlaktewater komt uit vuurwerk.

Als je die negatieve effecten op een rijtje zet, dan vinden wij als Partij van de Arbeid dat er alles aan gedaan moet worden om de hoeveelheid af te steken vuurwerk te doen verminderen, maar ook dat de negatieve effecten zoveel mogelijk worden beperkt. Hoe zouden we dat kunnen doen? Tja, wij realiseren ons dat dat juist vanwege die traditie best ingewikkeld is. Een aantal oplossingen willen we hierbij noemen. Ten eerste het instellen van vuurwerkvrije zones. Op termijn zullen we er naar toe moeten dat op bepaalde plekken slechts vuurwerk afgeschoten kan worden. Wijkgesprekken met betrokkenen kunnen helpen om dit te realiseren. In ieder geval vinden wij dat de binnenstad een dergelijke vuurwerkvrije zone moet zijn. Ook denken wij aan dierenweides, seniorencomplexen, winkelpleinen en -passages. Met de APV in de hand zou de gemeente al veel kunnen doen. Ik ben eigenlijk wel benieuwd waarom de gemeente dit instrument niet al eerder heeft gebruikt.

Daarnaast is het, gezien de negatieve maatschappelijke effecten van het afsteken van vuurwerk, gerechtvaardigd om meer handhavingscapaciteit in te zetten. Extra handhaven kan voorkomen tijdens of georganiseerd worden in de wijkdialogen. Bewoners kunnen bijvoorbeeld met elkaar afsteekzones in de wijk afspreken. Als we het met elkaar in Zwolle echt een duurzame stad willen, dan is ook een effectief handhavingsbeleid ter beperking van de negatieve gezondheids- en milieuaspecten van vuurwerk aan de orde.

Tenslotte verbaast het ons dat vuurwerkhandelaren een vergunning van de provincie krijgen om vanwege commerciële redenen vuurwerkdemonstraties in Zwolle te geven. Onder meer in Zwolle-Zuid en bij de Milligerplas is dat in 2014 gebeurd. Niks ten nadele van die vuurwerkhandelaar, maar vanuit een goed preventief milieubeleid kunnen we dat niet plaatsen. Daarom vragen we het college om in overleg met de provincie te gaan om dit vergunningenbeleid tegen het licht te houden en te zorgen dat er niet meer vuurwerk de lucht ingaat dan noodzakelijk is.