Door op 3 juli 2017

PvdA heeft gemengde gevoelens bij stopzetten windmolenproject Voorst

Op 1 juli meldde De Stentor dat de drie initiatiefnemers voor het windmolenproject op Voorst (Scania, Hogeschool Windesheim en Blauwvinger Energie) hun plan stopzetten. Verzet vanuit de stad en vooral het voortduren van onduidelijkheid over het gemeentelijk beleid inzake duurzame energie spelen hierin een rol.

De Partij van de Arbeid heeft met gemengde gevoelens kennisgenomen van dit besluit. Dat dubbele gevoel komt voort uit twee overwegingen die voor een deel met elkaar botsen.

Aan de ene kant zijn we als partij een verklaard voorstander van duurzame energie en hebben we op 29 mei in het raadsdebat naar aanleiding van het stadsgesprek over de energietransitie duidelijk gesteld dat Zwolle hierin krachtige ambities moet formuleren. We hebben dat toen uitgewerkt in vijf punten, waaronder:

– uitgaande van energieneutraliteit in 2050 moet de energie die Zwolle gebruikt in 2025 voor 25% duurzaam worden opgewekt; de lokale CO2-uitstoot moet in dat jaar 25% lager liggen dan in 1990
– we kiezen voor een energiemix met als hoofdcomponenten zonne-energie, windenergie en biomassa, gecombineerd met versterkte inzet op energiebesparing
– Zwolle moet duurzame energie zoveel mogelijk op eigen grondgebied opwekken (ca. 30%) en waar dat niet mogelijk is afspraken maken op regionaal en nationaal niveau (ca. 70%).
Mede op ons verzoek heeft het college inmiddels een ambitiedocument energietransitie opgesteld dat op 10 juli in de raad besproken wordt en waarover op 17 juli besluitvorming plaatsvindt. In het najaar komt het college dan met een afwegingskader grootschalige duurzame energie-opwek, waaraan nieuwe initiatieven getoetst kunnen worden. Dat zou dus ook gelden voor het initiatief-Voorst als het niet zou zijn ingetrokken.

Aan de andere kant moeten we vaststellen dat het windmoleninitiatief Voorst de afgelopen maanden tot een forse polarisatie in de stad heeft geleid. De tegenstand werd gemobiliseerd via de Burgerbeweging Tegenwind Voorst, die ruim duizend handtekeningen wist te verzamelen. Het protest richtte zich op de inhoud van het plan (plaats en hoogte van de molens, gekoppeld aan verwachte geluidsoverlast) en het proces (gevoel overvallen te worden, kritiek op communicatie en rol van de gemeente).  We kunnen feitelijk constateren dat het initiatief Voorst zich begon te ontwikkelen tot een splijtzwam in de stad en dat hiermee het opbouwen van draagvlak voor windenergie als onderdeel van de Zwolse energiemix ook onder vuur kwam te liggen.  Zonder in te gaan op de over en weer gewisselde argumenten is die forse verdeeldheid wat ons betreft een slechte zaak. Het terugtrekken van het initiatief Voorst kan daarom een bijdrage zijn aan een rustiger klimaat voor de noodzakelijke discussie in de stad over de energietransitie.

In zekere zin zijn we nu weer terug bij af: het plan-Voorst is van tafel, maar de noodzaak om ook in Zwolle volop en concreet werk te maken van de energietransitie staat wat ons betreft niet ter discussie. In die aanpak kan windenergie in de stad niet worden gemist. De discussie met de stad gaat niet over de vraag of er meer windmolens in Zwolle komen, maar waar en onder welke voorwaarden. Het afwegingskader moet helpen om die discussie via zorgvuldige processen in goede banen te leiden.