Door op 7 september 2015

Prestatieafspraken wonen onder de loep

In 2014 hebben de gemeente en de Zwolse woningcorporaties met elkaar prestatieafspraken gemaakt voor de periode 2014-2017. De afspraak is gemaakt dat deze afspraken jaarlijks worden geactualiseerd. De SP wil middels dit debat komen tot een inventarisatie van de wensen en ideeën van de kant van de raad voor de nieuwe prestatieafspraken. In het agenderingsverzoek van de SP vinden we twee vragen die aan dit debat ten grondslag liggen: ten eerste: wat zijn de wensen van de raad ten aanzien van de nieuwe prestatieafspraken? Ten tweede: waar ziet de raad mogelijkheden om de wachttijd op een sociale huurwoning te verkorten?

Om aan te geven waarom de PvdA het zeer belangrijk vindt dat de nieuwe prestatieafspraken goed onder de loep worden genomen, wil ik graag kort de achtergrond van de nieuwe Woningwet schetsen. Daarna ga ik in op drie voor de PvdA belangrijke punten waar de gemeente zich volgens onze fractie op moet richten bij het maken prestatieafspraken en uiteindelijk wordt teruggekomen op de wachttijdverkorting.

Voordat ik kan praten over de prestatieafspraken, moet ik beginnen bij het begin en dat is in mijn ogen de gemeentelijke woonvisie. De nieuwe Woningwet zegt namelijk: zonder woonvisie, geen prestatieafspraken. De woonvisie is namelijk leidend bij het opstellen van die prestatieafspraken. En dankzij de nieuwe Woningwet zijn dit niet langer vrijblijvende, maar bindende afspraken. Deze dienen ondertekend te worden door drie partijen: gemeente, huurders en corporaties. Superbelangrijk dus die woonvisie. Maar hoe ziet die er dan uit in Zwolle? Dat blijkt behoorlijk gefragmenteerd. Hier volgt een opsomming:
– De gemeente heeft in 2005 een woonvisie ontwikkeld, die loopt tot 2020
– in 2011 is daar een Woonplan aan gekoppeld, dat loopt tot 2015
– in 2013 is op dat Woonplan een Woonagenda gebaseerd die loopt tot 2017
– daar hebben we dit jaar nog een Betaalbaarheidsagenda aan toegevoegd.

Het lijkt het onze fractie praktisch, als al deze plannen en agenda’s bij elkaar gevoegd worden tot één overzichtelijk document dat wellicht de naam Woonvisie Zwolle kan dragen. Dat is niet alleen voor de raad, maar ook voor de burgers en huurdersverenigingen van belang. Een jaar geleden hadden we wellicht nog niet voorzien dat bijvoorbeeld de groep te huisvesten statushouders zo in aantal zou toenemen. Zo’n Woonvisie kan gelijk lopen aan een raadsperiode.

Met de nieuwe Woningwet hebben huurders voor het eerst een gelijkwaardige positie aan de onderhandelingstafel. In het geval dat een van de partijen zich niet aan de afspraken houdt, kan dit nu door de minister afgedwongen worden. De gemeente Zwolle heeft ervoor gekozen de onderhandelingen te laten begeleiden door een extern bureau, dat lijkt de PvdA een goede keuze die de gelijkwaardigheid van de partijen onderstreept.

Aan de hand van de woonagenda en de huidige, geactualiseerde prestatieafspraken zal ik ingaan op de drie belangrijkste focuspunten van de PvdA.

1. Dat is allereerst de beschikbaarheid van woningen. De PvdA houdt de gemeente aan de ambitie om netto 400 woningen extra toe te voegen aan de woningvoorraad in 2018. Dat is wat ons betreft bovenop de 60 woningen regulier worden toegevoegd, maar dat is ook bovenop de 100 pauzewoningen die de gemeente in de zogenaamde flexibele schil realiseert. Die flexibele schil is namelijk heel belangrijk voor een groep die echt tijdelijk een betaalbare woonruimte nodig heeft, maar niet geschikt voor kwetsbare doelgroepen die juist gebaat zijn bij stabiliteit en zekerheid. En die kwetsbare doelgroepen nemen ook toe in omvang. De gemeente en corporaties moeten scherp toezien op sloop en nieuwbouw versus renovatie.

Concreet wil de PvdA het college meegeven:

– dat er in 2018 netto minimaal 400 extra woningen zijn bijgekomen, bovenop de reguliere bouw en bovenop de flexibele schil (van minimaal 100 woningen)
– dat er geen woningen worden onttrokken aan de woningvoorraad in het goedkopere huur (onder de aftoppingsgrens)
– dat er scherp wordt gekeken naar de keuze voor sloop/nieuwbouw versus renovatie, de corporaties moeten duidelijk kunnen beargumenteren waarom sloop/nieuwbouw wenselijk is
– bij nieuwbouw scherp toezien op de prijscategorieën van de huurwoningen, de behoefte zal vooral liggen bij goedkopere huurwoningen

2. Bereikbaarheid – Dan kijken we naar de verdeling van de beschikbare woonruimte. En dan ontkomen we er niet aan kritisch te kijken naar de wachttijd van 4,6 jaar. Want als we goed kijken naar de cijfers die we hebben gekregen vanuit de Woningzoeker, dan geeft die 4,5 jaar wachttijd een vertekend beeld. Dat wil niet zeggen dat we minder woningen nodig hebben (want die 400 extra woningen zijn nodig om de wachttijd niet te laten oplopen) maar dat betekent wel dat we goed moeten kijken naar het huidige verdeelsysteem. Wat kan er nog anders of beter dan wat er wordt voorgesteld in de huidige prestatieafspraken?

We zien een paar opvallende zaken: zo wordt er veel gereageerd op bijvoorbeeld een eengezinswoning in Assendorp, zo’n 90 aanmeldingen, maar op een appartement of flatwoning in Holtenbroek zien we maar 9 reacties. En als we kijken naar de spoedzoekers – mensen die zelf vinden dat ze urgentie hebben – dan zien we dat de theoretische slaagkans dat zij een woning hebben binnen een half jaar erg groot is.

Dus ja, er is een behoorlijke wachttijd, maar over het algemeen mensen die echt in nood zitten snel een woning toegewezen. Soms betekent het ook dat je als woningzoekende genoegen moet nemen met woning zonder tuin, in een andere wijk. En dat is niet altijd even leuk, dat snappen wij ook. Maar het is ook geen reden om hals over kop de woningzoeker of spoedmodule te wijzigen. Waar wij wel kansen zien, is in de toewijzing van een woning. Wat de PvdA betreft zoeken de woningcorporaties een manier waarop woningen passender worden toegewezen naar gezinssamenstelling. Want hoewel het huidige systeem wel eerlijk is: iedereen maakt evenveel kans op een bijvoorbeeld een eengezinswoning in de Kamperpoort, maar met een betere verdeling kan de wachttijd ook afnemen en doorstroom worden bevorderd. Een win-winsituatie zou kunnen zijn: een ouder echtpaar dat in een te grote huurwoning woont, begeleiden naar een geschikter appartement. Een soort seniorenmakelaar zou misschien een idee zijn.

Hierop aansluitend signaleren we echter wel meteen een knelpunt, namelijk een dreigend tekort aan betaalbare zorgwoningen voor ouderen en mensen met beperking. Want als het gaat om passend toewijzen waartoe corporaties straks verplicht zijn. Zorgwoningen zijn namelijk over het algemeen duurder, maar dus wel geschikt voor woningzoekenden met een lichte ondersteuningsvraag. Als zij een te laag inkomen hebben om hiervoor in aanmerking te komen, zijn er dadelijk onvoldoende geschikte woningen beschikbaar voor deze doelgroep. De gemeente en de corporaties zouden dus een uitzondering moeten kunnen maken.

3. Als derde en laatste punt: de betaalbaarheid – Hoewel de stijgende woonlasten ons zorgen baren, hebben wij vertrouwen in de aanpak van de woonlastenproblematiek. De betaalbaarheidsagenda en de inzet van corporaties op verduurzaming van de woningen is wat ons betreft ambitieus genoeg. Soms staan die duurzaamheidsambities zelfs op gespannen voet met de beschikbaarheid van goedkopere nieuwe woningen, want hoe duurzamer, hoe duurder de woning. Dit wordt niet altijd gecompenseerd door lagere woonlasten.

Concreet voorbeeld:

  • Meerpersoonshuishouden met een inkomen tot de huurtoeslaggrens (29.000) mogen straks geen woningen meer toegewezen krijgen die boven de 618 kosten. Maar stel het is een woning van 625, die compleet geïsoleerd is en waar de totale huur uiteindelijk lager ligt dan bijv. bij een niet geïsoleerde woning van 610 euro per maand. We zouden graag zien dat dit omzeild wordt of dat de wethouder bij minister Blok aandringt op een oplossing voor dit soort scheve regelingen, waarbij de huurder de dupe wordt.