Dag van de Arbeid Speeches

1 mei 2018

Vandaag vieren we de Dag van de Arbeid dus over arbeid wilde ik het dan ook maar met u hebben. Want arbeid, het zit in onze naam, in onze handen en in onze harten. Omdat het ons bindt, omdat we samen dingen maken, samen dingen doen en samen dingen bereiken. En het geeft ons richting, een doel, het maakt dat we kunnen dromen. En toch hoor je soms twijfel, of de arbeider nog wel bestaat, of solidariteit tussen arbeiders nog wel bestaat, of we onze naam niet moeten veranderen…

En voor u staat een PvdA-er die arbeid en de arbeider niet op een voetstuk plaatst. Er zijn dingen die mooier zijn dan fijn werk, de liefde, samen spelen, samen jong zijn of samen oud worden. Zelf heb ik weliswaar zo nu en dan last van mijn calvinistische inborst waar het mijn eigen werkzaamheden betreft maar in het persoonlijke leven is werk niet zaligmakend.

En toch is arbeid onlosmakelijk verbonden aan de identiteit van onze partij. Vroeger, nu en in de toekomst. Het staat voor:

  • Samen doen
  • Bestaanszekerheid
  • Gezamenlijke groei
  • Eerlijk delen

Dit zijn onze kernwaarden. Kernwaarden die gisteren, vandaag, en ook morgen onder druk staan. Ze gaan over gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid.

En daarom leg ik me niet neer bij de antwoorden van gisteren maar roep ik ons allen op om op de vragen van vandaag de antwoorden van morgen te zoeken.

Hoe zorgen we er voor  dat we het echt samen doen? Door te zorgen dat iedereen een plekje krijgt op de arbeidsmarkt, met scholing, met arbeidstijdverkorting, met loonkostensubsidie, met nieuwe duurzame banen. En met gelijke waardering voor vrijwilligerswerk.

Hoe zorg je voor bestaanszekerheid? met het afschaffen van doorgeslagen flexconstructies, het afschaffen van marktwerking in de zorg, met een basisinkomen. En met nieuwe vormen van solidariteit, bv tussen zelfgekozen zzpers.

Hoe zorg je voor gezamenlijke groei? Door inkomensnivellering, door sociale contacten, door investeringen in duurzame economie, door een leven lang leren voor iedereen mogelijk te maken.

Hoe zorg je voor eerlijk delen? Door te nivelleren in Nederland en door te erkennen dat fort Europa níet de oplossing is maar met moderne technologieën en onderwijs investeren in gebieden waar armoede leidt tot erbarmelijke keuzes.

Volgens Pikety en zijn navolgers zijn alleen grote oorlogen en pandemieën in staat een grote herverdeling van inkomen te bewerkstelligen in samenlevingen. Omdat niet arbeid maar kapitaal nog steeds bepaalt hoe je inkomen zich ontwikkeld. Het is niet arbeid die zorgt voor afdoende herverdeling maar het is wél arbeid die de verbinding tussen mensen maakt. En die verbinding maakt dat we samen kúnnen blijven strijden voor een eerlijkere verdeling. En daarom moeten we opkomen voor al die mensen die nog langs de kant staan of die erkenning willen voor hun vrijwilligerswerk of die al jaren in flexconstructies zitten.

Vanmiddag is er een demonstratie op het malieveld, samen met de FNV. Ik hoop dat we daar zijn met velen! En ook al heb ik straks geen baan meer, ik zal mij verbonden blijven voelen met de Partij van de Arbeid!

Eefke Meijerink

1 mei 2018


De Dag van de Arbeid in Zwolle: 1891-2018 

Wij staan hier aan het graf van misschien wel de bekendste Zwolse sociaal-democraat Helmig Jan van der Vegt. Geboren in 1864, een arbeidzaam leven lang onderwijzer en na zijn pensionering nog 2 periodes raadslid. En onvermoeibaar initiator en voorzitter van talloze organisaties die in het leven werden geroepen om het leven van de werkenden te verbeteren, zoals de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, Bond van Nederlandsche Onderwijzers, woningbouwvereniging Beter Wonen en de Vereniging voor Volksonderwijs. Een mooie plek dus om stil te staan bij het verleden.

Omzien ligt niet zo in de aard van de sociaal-democraat. Immers in de toekomst ligt de verwachting van een beter leven. Niet voor niets zingt men “De Internationale zal morgen heersen op aard.” Als er achteromgekeken wordt, is dat bij ons helaas vaak uit wrok of om rekeningen te vereffenen.

Maar het kan geen kwaad om achterom te kijken als dat is om te leren. Wie zijn geschiedenis niet kent, is als een boom zonder wortels. Ook al moesten wij ongeveer 20 jaar geleden onze ideologische veren afwerpen van een voormalige premier. Ik ben van mening dat wij niet zonder die ideologie en haar geschiedenis kunnen als wij inderdaad willen zorgen dat morgen beter is dan vandaag.

In 1889 werd door de Tweede Socialistische Internationale 1 mei 1890 uitgeroepen tot Dag van de Arbeid in de strijd om een achturige werkdag. In vele landen werd op die dag gestaakt of gedemonstreerd. Het succes leidde ertoe om er voortaan een traditie van te maken.

Ook in Zwolle werd de oproep gehoord. In april 1891 vroegen de Zwolsche Arbeidersbond en de lokale afdeling van de Sociaal-Democratische Bond aan de gemeente om op zondag 3 mei gebruik te mogen maken van het eiland in het Engelse Werk “tot het houden eener meeting waar spreekers zich zullen doen hooren over het verkrijgen van een korteren arbeidsdag.” De Zwolse burgemeester Van Nahuijs stelde de raad voor geen toestemming te verlenen. In het achterhoofd had hij vast nog de spontane relletjes in de zomer van 1885. In Zwolle tamelijk onschuldig, maar elders geïnspireerd door het socialisme. Maar de veelal liberale Gemeenteraad oordeelde dat men arbeiders niet het recht kon ontzeggen om te trachten hun eigen situatie te verbeteren.

Het uitvoerend comité kon dus aan de slag. Dat bestond uit een viertal mannen van rond de 30 jaar. De in Haarlem geboren sigarenmaker Martinus Blankwater, de geboren Groninger handelsreizger Pieter Menno Arnolli, koopman Louis Cohen geboren te Harlingen en Marcus Spits, ook koopman en afkomstig uit Enschede. De beide laatsten deelden een zwager in de persoon van de Zwolse koopman Izak Os.

Er werd geadverteerd in de Zwolse Courant dat de bijeenkomst zou duren van half 1 tot 5 uur. De discussie was vrij en de entree 5 cent. Burgers èn arbeiders werden opgeroepen te komen om hun belangen te horen bespreken. Drie sprekers zouden er zijn: de linkse Groninger herenboer Derk Roelof Mansholt (inderdaad grootvader van), voorstander van landnationalisatie en algemeen stemrecht; verder Samuel Wolf Coltof, een Amsterdamse redacteur en geradicaliseerd bestuurslid van de Sociaal Democratische Bond, en de Enschedeër J. Pieterson, wat minder bekend, maar redacteur van een Twentse variant van Recht voor Allen, het blad van de SDB.

En daarna is het stil. Althans in de Zwolse Courant. Geen enkel verslag van de gebeurtenissen van die 3e mei haalde de kolommen van de krant. Terwijl er toch een verslaggever ter plaatse was, getuige de artikelen die overal elders in het land verschenen, tot in de Heldersche en Nieuwdieper Courant. Mogelijk hadden de heren Tijl geen belang bij een verslag over de Rode Manifestatie, of waren zij geïnspireerd door de Zwolse burgemeester. Als je het doodzweeg, ging het misschien wel voorbij.

Alle kranten waarin wel een verslag verscheen, beriepen zich kennelijk op hetzelfde bericht, want die komen overeen qua tekst en teneur. De schrijver wilde het evenement duidelijk “downplayen”. Er waren in totaal zo’n 2000 bezoekers, “meest nieuwsgierigen”.  Velen riepen het oneens te zijn met de uitgangspunten, maar van de mogelijkheid tot discussie werd geen gebruik gemaakt. Van de 1200 aanwezigen aan het slot van de manifestatie wilden slechts enkelen het socialistische vrijheidslied aanheffen dat al gauw overstemd zou zijn door liederen van het eveneens aanwezige Leger des Heils en door het Nederlandse volkslied. Met een “Oranje-Boven en weg met de socialen” zouden velen het terrein hebben verlaten. Mislukt dus, was de verscholen boodschap van de schrijver.

Hoe anders was de berichtgeving in Recht voor Allen, het blad van de Sociaal-Democraten. Zo’n 2500 aanwezige Zwollenaren, een feestelijk terrein, verkoop van verversingen en brochures en collectes voor de werkstakers in Het Bildt en voor de aanstaande verkiezingen, afgewisseld met het zingen van “onze” liederen en bij vertrek het Vrijheidslied. Opvallend is dat beide berichten helaas niet over de inhoud van de toespraken gingen, hoewel Mansholt als een degelijk, Coltof als een polemisch en Pieterson als een minder begenadigd spreker te boek stonden.

Dit was het begin van een mooie traditie in Zwolle. Tot 1926 op het Eiland in het Engelse Werk en na de Tweede Wereldoorlog hier op de Kranenburg en in de stad. Altijd rondom thema’s van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid en met een strijdbaar karakter.

Wat leren we nu als we achteromkijken naar die eerste Dag van de Arbeid in Zwolle? Allereerst dat sociaal-democratie zich niet beperkt tot de groep van wat toen de arbeiders werden genoemd. Sociaal-democratie ging en gaat over gedeelde waarden van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid, van rechten èn van plichten, van meedoen door iedereen, van omzien en samen strijden voor het algemeen belang. En daarop kunnen zowel een herenboer uit Groningen en een redacteur van een tijdschrift als een straatarme koopman en een sigarenmaker zich verenigen. Niet op basis van sociale status, maar op basis van innerlijke gedrevenheid en gedeelde waarden. Zoals dat vandaag ook nog kan. Waarbij niet telt hoe groot je bent, maar hoe krachtig en helder je argumenten zijn.

Ook is interessant om te zien dat de organisatoren veelal nieuwkomers in Zwolle waren die het jaar erna elders sigaren draaiden of hun handel aan de man brachten. Relatief jong ook: rond de 30. Maar allen aangeraakt voor het leven door de sociaal-democratie. Beseffend dat dit niet een beweging is waaraan men deelneemt, maar een levenshouding impliceert. Je hoort niet tot de sociaal-democratie, je bent een sociaal-democraat: in houding, gedrag, keuzes en levensvisie.

En ook leren wij dat zaken best een scherp mogen worden neergezet. Want alleen scherpte schept ook duidelijkheid, ook al doet het zeer. Een duidelijkheid waardoor niet iedereen zich aangesproken hoeft te voelen. Of juist wel, getuige het zwijgen van de Zwolse Courant en de teneur van de meeste overige berichtgeving. Maar wel een duidelijkheid die gepaard aan gedrevenheid en idealen ons ver kan brengen.

Wat ik maar zeggen wil: laat ons een voorbeeld nemen aan die dertigers van 1891 die een beweging op gang brachten die nog altijd voortduurt. Zij geloofden in hun beweging, hoe klein die ook begon. Zij geloofden in de idealen en de toekomst van die beweging, ook tegen de stroom van de algemene teneur in. Zij geloofden in wat morgen zal komen en waaraan vandaag gewerkt moet worden. Om daarmee een eerlijker, meer solidaire samenleving te bereiken. Daarvoor waren zij bereid zich met hoofd en hart in te zetten, zoals toenmalig dertiger Helmig Jan van der Vegt. Een voorbeeld om na te volgen.

Jaap Hagedoorn

1 mei 2018