Door op 9 maart 2015

Behandeling Spoorzone en Busverbinding

Vandaag spraken wij in de raad opnieuw over de Spoorzone en daarbij gaat het weer om een belangrijke stap in het jarenlange proces om Zwolle als OV-knoop toekomstbestendig te maken en dit gebied zo vorm te geven dat het de stad verbindt en verder versterkt.

De PvdA is blij dat deze voorstellen nu dan toch op tafel liggen, maar nog belangrijker: wij hebben grote waardering voor wat er op tafel ligt. Zowel het Kwaliteitsboek als het Programma van Eisen voor de busverbinding zijn voorstellen waarmee wij – ook als stad – die nieuwe stap in de ontwikkeling van de Spoorzone met vertrouwen kunnen zetten. Het kan dus, maar het moet ook om de uitvoering van de plannen op tempo te kunnen houden.

Onze waardering komt voort uit drie punten:

  • Inhoudelijk: het Kwaliteitsboek formuleert de ambities voor de Spoorzone duidelijk zonder het hele proces dicht te timmeren. Daarbij wordt gekozen voor een hoog kwaliteitsniveau (vast te leggen in de Welstandsnota) voor de busverbinding/busbrug, het busplatform, de openbare ruimte en het fietsparkeren. Ook worden de opgaven voor de ontwikkeling van de verschillende delen van de Spoorzone duidelijk benoemd. Bovendien wordt het gebied integraal benaderd en staat de verbinding tussen de Spoorzone en de rest van de stad centraal. Daarmee schept het Kwaliteitsboek de ruimtelijke voorwaarden om ervoor te zorgen dat de Spoorzone er straks niet alleen is voor de reizigers, maar dat de Spoorzone ook echt en nog meer van Zwolle wordt.Wat het Programma van Eisen betreft: het stuk is terecht ambitieus en legt de basis voor een fraaie busverbinding en een nieuw technisch hoogstandje waar wij overigens alle vertrouwen in hebben.
  • Procesmatig: wij constateren dat het Kwaliteitsboek en het Programma van Eisen tot stand zijn gekomen in een zorgvuldig proces met deskundigen en vertegenwoordigers uit de stad en dat de plannen zoals die nu voorliggen, op een breed draagvlak kunnen rekenen.
  • Financieel: de busverbinding lijkt realiseerbaar binnen het budget van € 101,6 mln. dat de raad en PS daarvoor in 2013 hebben goedgekeurd. Dat geldt ook voor de herinrichting van de openbare ruimte. Voor het fietsparkeren, de stationsentrees en de Koggelaan ligt er overigens nog wel een dekkingsvraagstuk gezien de geformuleerde ambities. Die zijn overigens niet echt nieuw en hoeven bovendien niet allemaal op korte termijn geregeld te zijn. Fasering, een scherpe prioritering en zoeken naar externe middelen moeten hier meer duidelijkheid bieden.

Wij hebben bij deze voorstellen een punt van zorg geuit en twee vragen gesteld.

Onze zorg betreft het risico dat het college in beide stukken benoemt over de voortgang in de planvorming voor het inrichten van het RGS-terrein voor het opstellen en servicen van treinen. Dan gaat het concreet om de bodembeschermende maatregelen die moeten worden getroffen voor de waterwinning rondom het Engelse Werk en de relatie die dit heeft met de aankoop van gronden en gebouwen en het verwijderen van sporen aan de zuidzijde van het station t.b.v. de bouw van de busbrug. Die koppeling is ruimtelijk en procesmatig (voortgang busbrug en Zwolle Spoort)

Een opstel- en serviceterrein is gezien de positie en ontwikkeling van Zwolle als spoorwegknooppunt onmisbaar en de keuze voor het RGS-terrein (dichtbij het station, snel beschikbaar) ligt daarbij het meest voor de hand. Dat geldt ook voor de situering van het Technisch Centrum op de locatie kop spoor Hanzeland tussen de Koggelaan en de IJsselallee. Bovendien wordt met de keuze voor die locatie het grootste risico voor de waterwinning weggenomen (een eis van de provincie).

Bescherming van de drinkwaterwinning kan natuurlijk nooit ter discussie staan. Het gaat hier om de vraag welke maatregelen noodzakelijk zijn om het waterwingebied adequaat te beschermen en hoe die maatregelen zich verhouden tot de noodzakelijke voortgang van de projecten in de Spoorzone: de busverbinding en Zwolle Spoort.

Deze discussie wordt vooral gevoerd tussen de provincie (+ Vitens) en ProRail. Wij gaan ervan uit dat partijen de komende maanden in goed overleg tot een oplossing weten te komen die de drinkwatervoorziening adequaat beschermt en de voortgang van de Spoorzoneprojecten volgens de planning mogelijk maakt. De provincie heeft hierin een bijzondere positie (is verantwoordelijk voor de bescherming van de drinkwaterwinning en is partij in de Spoorzone bij het busvervoer en de busverbinding) en daarmee ook een bijzondere verantwoordelijkheid.

Naar aanleiding van het Kwaliteitsboek en het Programma van Eisen heb wij onderstaande twee vragen gesteld aan de wethouder:

  1. In de beslisnota over het Programma van Eisen Busverbinding wordt een looproute via de brug een mogelijkheid genoemd. Het Programma van Eisen zelf spreekt van een verplichting. Wat is het nu?Antwoord: de looproute is een mogelijkheid, maar wordt als eis in Programma van Eisen opgenomen omdat gemeente dat graag zou willen. Als dit niet kan, komt de looproute er niet
  2. In de aanbestedingsprocedure legt de gemeente alle financiële risico’s bij de opdrachtnemer (architect + aannemer). Dat klinkt stevig, maar wat gebeurt er als bijvoorbeeld de aannemer failliet gaat? Blijft de gemeente dan zitten met een half afgebouwde brug of met een brug die niet onderhouden wordt?Antwoord: er wordt rekening gehouden met een eventueel faillissement van de opdrachtnemer. De betalingen verlopen gespreid en het budget wordt niet in een keer uitgegeven.