1 mei lezing Anneke Beukers

1 mei 2019

Een van de twaalf oprichters van de SDAP, Helmig Jan van der Vegt

Ik kende hem niet maar heb de afgelopen week over hem gelezen en wat ik las beviel me wel. Een onderwijzer. Een actief baasje. Na zijn pensionering (1929) stelde hij zich in 1931 beschikbaar als kandidaat voor de Zwolse gemeenteraad en voor de Provinciale Staten van Overijssel (waar hij al sinds november 1924 zitting in had), maar het afdelingsbestuur vond hem te oud en zette hem op een onverkiesbare plaats. Met ruime voorkeurstemmen werd hij toch zowel in de Provinciale Staten als in de gemeenteraad gekozen, waarna de afdeling hem royeerde. Van der Vegt bleef bij alle stemmingen en discussies trouw aan het SDAP-standpunt. De ruzie werd in 1934 bijgelegd en Van der Vegt was een tweede ambtsperiode actief, nu ook formeel als lid van de SDAP-fractie

Een man die bereid was strijd te leveren tot op hoge leeftijd, en strijdbaarheid kent geen leeftijd.

Strijd is de titel van de tentoonstelling die op dit moment over het onderwerp vrouwenkiesrecht te zien is in het museum in Groningen. Henri Marchant maakte via een initiatiefwet het actief kiesrecht voor vrouwen mogelijk. Het was een jarenlang proces waarvoor hard is gestreden. Vrouwen en ook mannen gingen er jarenlang voor de straat op. Op 9 mei 1919 werd de wet aangenomen, deze bevat slecht één artikel met drie kleine tekstwijzigingen van de kieswet. Te weten;

In artikel 1 van de kieswet vervalt het woord mannelijk

In artikel 9 van de kieswet vervalt het woord mannelijk

In artikel 54 van de kieswet wordt voor het woord mannen gelezen “personen”.

Drie woordjes die vervangen zijn en die een wereld van verschil maakten voor de vrouwen van toen en dus ook van vandaag.

Onze eigen socialistische Suze Groenenweg zit dat al sinds juni 1918 in de Tweede kamer. Door het passief kiesrecht voor vrouwen in 19 17 werd dat mogelijk gemaakt.

 

Historie

De aandacht voor het vrouwenkiesrecht is min of meer gelijktijdig over de hele wereld ontstaan. De geschriften van de voorvechtsters werden vertaald en gelezen. Opvallend is dat de vrouwen alle moderne middelen van die tijd hebben gebruikt en ingezet. Er zijn congressen en bijeenkomsten die veelvuldig over nationale grenzen heen worden bezocht. Er is een internationale Vrouwenbeweging waarin de Amerikaanse Carrie Chapman (1859-1947) een groot voorbeeld was, samen met de Nederlandse Aletta Jacobs maakt zij een wereldreis naar Zuid-Afrika, Egypte, India, Indonesië, Filipijnen en Japan om gelijkgestemden te ontmoeten. In 1908 vond het derde internationale congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht plaats in Amsterdam. Een belangrijke naam was Rosa Manus. Zij viel op daar haar slimheid en organisatietalent en bleef in de daaropvolgende jaren een enthousiast feministe, onder de indruk van Carrie Chapman en ontplooide haar organisatietalent in congressen in vele landen, ook in Nederland. Talrijke exposities, acties van gezamenlijke vrouwenbewegingen en publicitaire stunts stonden op haar naam. Zij was uiterst belangrijk niet zozeer als inhoudelijk richtinggevend politica maar als verbinder tussen de verschillende groeperingen die zich allen daardoor gehoord voelden en bereid waren in actie te komen in het begin van de twintigste eeuw.

Als voorbereiding op de lezing van vandaag heb ik enige tijd door het museum in Groningen gezworven. Ik heb de foto’s gezien van de moedige vrouwen die de straat op gingen, soms ook geflankeerd en openlijk gesteund door mannen. Wat mij opviel en verraste was de grote mate van georganiseerdheid. Kleine plaatsen in heel Nederland hadden een eigen afdeling van de vrouwenbond die gezusterlijk solidair in een protestmars meeliepen om te laten weten waar ze voor stonden, namelijk passief en actief vrouwenkiesrecht.

Ik zag vrouwen met borden uit Odoorn, Emmen, Franeker en natuurlijk uit Zwolle. Ik wil graag drie belangrijke Zwolse vrouwen noemen.

Een naam die ik vandaag zeker niet zou willen vergeten is die van Marie Milatz. Afkomstig uit Friesland maar vanaf 1894 aanwezig in Zwolle als Mejuffrouw Milatz die een praktijk voor heilgymnastiek had. In 1897 werd de Zwolse afdeling voor vrouwenkiesrecht opgericht en was zij dadelijk van de partij. Ze strekte haar aandacht ook uit naar de doopsgezinde gemeenschap omdat ze vond dat in dezelfde strijd vrouwen ook gekozen mochten worden tot lid van de kerkenraad, hetgeen in 1909 ook gebeurde. De mannenbroeders vonden haar wel wat heetgebakerd.  Behalve kiesrecht ging ze voor sociale kwesties, gezonde houding en gezonde kleding en ze stond aan de wieg van het oprichtingscomite van de openbare leeszaal en bibliotheek in 1916.

Berendina Stoel het eerste vrouwelijke socialistische raadslid in Zwolle in 1919 mag ook niet onvermeld blijven. Na een strijd want ook binnen onze eigen SDAP was het geen gesneden koek dat vrouwen hun stem lieten horen. Zij zou in haar raadsperiode veel aandacht hebben en houden voor de beroerde arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders en bestreed de wanstoestanden. Tegelijkertijd ijverde ze voor fatsoenlijk onderwijs voor iedereen. Vergeleken met de door mij eerder genoemde kopstukken als Aletta Jacobs en Carrie Chapman was dit werk minder gericht op het verwerven van kennis door studies maar meer door het actief organiseren van collectieven teneinde de nood te ledigen.

De derde vrouw hoewel niet afkomstig uit Zwolle maar net als ikzelf uit de gemeente Emmen en daarna woonachtig in Almelo was Adrie Ladenius sinds 1919 het eerste vrouwelijke SDAP Statenlid in Zwolle. Ze bleef statenlid tot 1950 en kreeg pas vanaf 1948 steun van een communistische vrouwelijke collega. Ze was overigens ook lid van de Almelose gemeenteraad van 1919 tot 1948. In de Staten ijverde ze voor gezondheid, onderwijs, bibliotheken. Als nestor sprak ze de nieuwe CdK toe en de koningin bij het regeringsjubileum daarbij merkte ze de veranderingen op in de samenstelling van de Staten maar maakte ze ook gewag van het kleine aantal vrouwen

Er zijn in Zwolle naar deze drie dames straten vernoemd en terecht. Ze kwamen uit een brede beweging van vrouwen. Er waren er die het kiesrecht als middel zagen om hun idealen te verwezenlijken, er waren er, zoals Aletta Jacobs die intrinsiek gemotiveerd waren om dezelfde rechten te willen hebben. Hoe dan ook, ze vonden elkaar over partijen en vaak ook over geloofsrichtingen heen.

Hoewel er ook voorbeelden van liberale vrouwen te noemen zijn, is het niet helemaal toevallig dat de politieke functies in meerderheid in de eerste jaren terecht kwamen vanuit de SDAP.  Meer dan andere partijen heeft onze partij solidariteit in de haarvaten. De door mij genoemde drie vrouwen waren alle drie aanhanger van het verheffingsideaal. Kansen vergroten voor zij die het moeilijk hebben. De terreinen waar ze actief in zijn geweest kent grote overlappingen, onderwijs, bibliotheek, medische verzorging in de brede zin van het woord en een fatsoenlijk inkomen en onderkomen.

Na de overwinning van het kiesrecht bleef de nationale en internationale vrouwenbeweging actief. Verschillende thema’s passeerden de revue en. Soms breed opgezet, soms ook vanuit partijen

Mathilde Wibaut, Carry Pothuis-Smit, Henriette van der Mey, oprichters van Bond van sociaal-democratische vrouwenclubs, initiatief van SDAP-vrouwen. De Jaarvergadering van de vrouwenclubs was in Zwolle in 1930. Ik heb een boekje met 12 bondsliederen gekregen van mijn dochter – de betreffende vergadering werd afgesloten met een bondslied.

Een aantal van ons heeft de leeftijd dat ze zich de discussies rondom baas in eigen buik, geboortebeperking en het recht om zelfstandig economische handelingen te verrichten kunnen herinneren. De vrouwenstrijd leek daarna ten einde.

 

De strijd. En waar heeft die strijd na ruim een eeuw toe geleid?

Dat vind ik een moeilijke vraag. Mag ik u meenemen in een aantal observaties en een voorzichtige conclusie van mijn kant.

De eerste. Vanuit de historie waren er onderwerpen waaraan vrouwen wilden werken, ik noemde ze al, onderwijs, zorg, wonen. Ze waren doordrongen van het feit dat ze daarvoor een politiek mandaat nodig hadden. En sommigen waren bereid en in staat om dat in een brede politieke opvatting om te zetten. We hebben in onze partij daar goede voorbeelden van gezien.

De tweede. De gelijke kansen in het onderwijs hebben geleid tot slimme goed opgeleide meiden die graag aan het werk zijn. Sinds 1956 zijn vrouwen niet langer handelingsonbekwaam als ze getrouwd zijn. Echter de combinatie met een gezin en daarnaast nog tal van andere belangrijke zaken is welhaast onmogelijk. Ik zie het aan mijn dochters en dochters van vrienden. Natuurlijk zijn ze geïnteresseerd en solidair maar wanneer dan en hoe dan?

De derde. Als het gaat om de politiek dat is er eerder sprake van een afname van vrouwelijke politici dan een toename, zeer zeker in onze partij. Tegelijkertijd zijn vrouwen op de een of andere manier minder onder de indruk van populisten. Ook bij de laatste verkiezingen zien we dat maar een goede 30% kiest op Forum of de PVV. Het “politieke spelletje” wordt weer meer en meer een mannending.

De vierde. Ergens eind van de vorige eeuw hebben we de vrouwenorganisaties ontmanteld, de emancipatie was voltooid. Dat was onterecht in mijn ogen. We waren te optimistisch. Dat van de gelijke rechten, dat klopt wel. Vrouwen kunnen nu naar het onderwijs dat ze willen en ze kunnen werken, maar emancipatie van bestuurlijke en politieke functies gaat veel verder. 2000 jaar voorsprong hebben we niet in 100 jaar in gehaald. Daarvoor is ook nodig dat vrouwen tijd hebben en krijgen om te besturen en de thema’s die ze belangrijk vinden verregaand naar zich toe te trekken. Zelfs in organisaties waar vrouwen in de uitvoering in de meerderheid zijn, worden de raden van bestuur bevolkt door mannen.

De vijfde. Blijkbaar zijn vrouwen zeer geïnteresseerd in onderwerpen die er in hun ogen toe doen en zijn ze daarna bereid politiek als middel in te zetten. Kijk naar wat er in Amerika gebeurt als antwoord op Trump. Hoe a-typische vrouwen bereid zijn zich kandidaat te stellen. Kijk naar de zeer jonge vrouw Greta Tunberg, een zestienjarige jonge vrouw, klimaatactiviste, die weigert naar school te gaan omdat wij niet genoeg doen, zij trekt het huidige, misschien wel meest actuele thema naar zich toe, de klimaatverandering en de gevolgen die dit zal hebben.

Beste vrienden, beste vrouwen, het lijkt mij daarom urgent om vrouwen vanuit een aantal belangrijke thema’s bijeen te brengen en daarbij over partijkaders. En over onze eigen “bubbel” heen, heen te kijken; met moderne middelen en manieren, daarbij gebruik makend van eenieder die een bijdrage wil leveren. We zullen ons moeten richten op zij die geen lid zijn van een partij maar wel blijk geven van verregaande interesses in thema’s die de komende decennia waanzinnig belangrijk zijn. Ik noem Wonen, ik noem de energietransitie die om collectieven vraagt, een onderwerp waar bij uitstek vrouwen goed in zijn. Ik noem de solidaire multiculturele inclusieve samenleving. Wij kunnen het verschil maken door ze uit te nodigen, niet een keer maar zo vaak als nodig is.

Tegelijkertijd, een bijdrage leveren kost tijd. En dan kom ik bij mijn tweede urgente punt. Ik ben zeer vóór een vrouwenquotum zodat via gelijkwaardige bestuurlijke macht de positie van vrouwen versterkt kan worden. Na het politieke mandaat is het nu tijd voor het bestuurlijke mandaat. Na het wettelijke afdwingen van het vrouwenkiesrecht voor het politieke mandaat pleit ik nu voor het wettelijk afdwingen van het bestuurlijke mandaat. En daarvoor hebben we net als toen nodig dat er strijd is van vrouwen maar ook van de mannen.

Het is te gek dat vrouwelijke hoogleraren met een lampje te zoeken zijn, dat College van Besturen meest mannen zijn, maar ook toezichthouders vooral mannelijk zijn.

Het bestuurlijke mandaat is nodig om een betere positie te garanderen, met name wat betreft tijd voor jonge vrouwen en daarmee voor jonge gezinnen, dus ook voor mannen. Tijd voor mannen en vrouwen om samen een gezin te runnen en daarnaast nog een belangrijke maatschappelijke bijdrage te kunnen leveren. Een bijdrage aan thema’s die belangrijk zijn voor onze gezamenlijke solidaire, duurzame en inclusieve toekomst. Dat vraagt om strijdvaardigheid, van jong en oud van man en vrouw. Laten we er weer honderd jaar voor gaan. Laten we nog honderd jaar strijdvaardig blijven.

 

Anneke Beukers

1 mei 2019.